Rond 1450 is in Zwolle het Pestengasthuys gebouwd aan de buitenkant van de stadsmuur, als “ziekenhuis” voor mensen, die aan de pest leden. In deze tijd heerste in Europa een pestepidemie, waar uiteindelijk 25 miljoen mensen aan dood zijn gegaan. (25% van de bevolking). De pestlijders moesten geïsoleerd worden van de rest van de bevolking. De zieken werden verpleegd door nonnen, die zichzelf tegen besmetting beschermden, door een kap op te zetten met een “lange snuit”, waar kruiden in zaten.
De verpleging was in de meeste gevallen van korte duur en bestond voornamelijk uit het voorzien van de patiënten van goed eten en drinken. Kwakzalvers bevallen eidooiers met saffraan aan. Uit de Zwolse bevolking waren 8 mannen aangewezen, die de doden moesten begraven. Als dank hiervoor kregen zij, eens per jaar, twee vaten bier.
Nadat de pestepidemie was afgelopen, heeft ‘t Pestengasthuys dienst gedaan als soldatenhospitaal en als huis voor het weversgilde. Het pleintje voor ‘t Pestengasthuys heet dan ook het Weversgildeplein. Daarna heeft het gebouw nog gefunctioneerd als; armen-weeshuis, pak/opslag huis, woonhuis, edelsmid atelier, en boekhandel de Slegte heeft ooit zijn boeken hier uitgestald.
Enkele eeuwen na de bouw van het pand, is de stadsmuur verplaatst in verband met de groei van de stad. Dit is de reden, waarom het gebouw nu in het centrum van de stad gesitueerd is en valt onder monumentenzorg. Sinds 1996 is ons restaurant ‘t Pestengasthuys hier gevestigd. Hierdoor heeft dit schitterend bewaard en gerestaureerde pand nog steeds, of nog liever weer een publieke functie. En eigenlijk doen we nog steeds hetzelfde als in de middeleeuwen; gasten van goed eten en drinken voorzien.